The Beatles zijn bekend als vier van de meest getalenteerde muzikanten ooit, maar Paul McCartney heeft nu toegegeven dat John Lennon eigenlijk een beetje onzeker was over zijn stem.
The Beatles gingen in 1970 uit elkaar, waarmee een einde kwam aan de grootste band ooit. Een kleine tien jaar later werd één van de belangrijkste bandleden, John Lennon in zijn woonplaats New York vermoord. Om zijn 80e geboortedag te memoreren zond BBC Radio 2 een programma uit, waarin Paul McCartney en Sean Lennon spraken over de nalatenschap van diens vader.
In het interview spraken zij gedetailleerd over Johns leven, zijn vroege werk met The Beatles en over de relaties die hij in die tijd had met andere muzikanten. Sean was echter ook nieuwsgierig naar de minder bekende kwaliteiten van zijn vader. Hij vroeg Paul:
“Ik hoorde ook eens dat hij onzeker was over zijn stem, dat hij bij zijn soli-opnamen zijn stem laag hield. Als hij dan tussendoor naar het toilet ging, hadden de opnametechnici zijn stem weer wat hoger gedraaid. Grappig dat hij last had van dit soort onzekerheden, terwijl hij juist altijd zo’n zekere indruk maakte.”
Paul antwoordde daarop: “Ja, precies. Bij John was die zekere uitstraling juist een soort schild. Ik leerde al vroeg dat, wanneer je problemen had, je daar op twee manieren mee kon omgaan: je kon gaan liggen en opgeven of je trok een schild op en beschermde jezelf op die manier tegen de buitenwereld. Dus vanaf het moment dat ik John voor het eerst ontmoette, wist ik dat dat laatste bij hem speelde.”
Paul sprak ook over zijn eigen onzekerheden: “Weet je, ik denk dat zo veel mensen onzeker zijn over zichzelf; ik kan eigenlijk niemand bedenken die dat niet heeft. Ik snap het dus wel. Ik weet nog dat ik de zang op Eleanor Rigby in de studio inzong en George Martin zei: ‘Mijn God, dit is vreselijk.’ Als ik er nu naar luister vind ik dat het echt wel goed klinkt”.
Later komt in het interview ook het uit elkaar gaan van The Beatles aan de orde. De twee spraken vooral over de vraag of de leden van de band echt een hekel aan elkaar hadden toen alles eindigde. Toen zij het over de documentaire Let It Be hadden vroeg Sean:
“Toen ik opgroeide was er altijd de mythe dat jullie niet meer goed met elkaar omgingen, maar in de film zie je dat jullie juist in een vrolijke sfeer met elkaar werkten; er worden grappen gemaakt en jullie hebben het duidelijk naar je zin. Was dat nou echt of gespeeld? Klopt het dat het een mythe is geworden en dat jullie echt wel plezier hadden in die tijd? Ik herinner mij dat levendig uit een interview met jou, of iets wat jij me ooit vertelde …”
(Bron: express.co.uk)
(Vert: Aad Kuling)